4 schnitzels (à 150 g)
2 eieren
40 ml melk (of room)
zout
bloem (patent)
paneermeel
boterolie (om te bakken)
citroenschijfjes (om naar wens te garneren)
rode bosbessen
1. Sla het schnitzelvlees plat tot een dikte van ca. 6 mm en wrijf beide kanten gelijkmatig in met zout.
2. Splits de eieren en roer ze met de vork tot een homogene massa. Roer een beetje melk erdoor. U kunt in plaats hiervan ook room gebruiken. Wentel de schnitzels aan beide kanten in bloem, haal ze door de eieren en wentel ze daarna in paneermeel.
3. Verhit royaal boterolie in een grote koekenpan (ongeveer 3 cm hoog). Leg de schnitzels in het hete vet en bak ze bruin, terwijl u de pan regelmatig ronddraait (hierdoor worden de schnitzels door heet vet omgeven). Keer ze om en bak ze in 3-5 minuten gaar.
4. Haal de Wiener schnitzels uit de pan als ze een goudgele kleur hebben en laat ze op keukenpapier afdruipen. Leg tot slot een citroenschijfje op de Wiener schnitzel.
Tip: De Oostenrijker eet GEEN ketchup bij de Wiener schnitzel, maar rode bosbessen! Als bijlage worden peterselieaardappelen of aardappelsalade geserveerd, maar de Wiener schnitzel wordt ook graag met frites opgediend. Als lichte variant voor in de zomer kan een veldsla-/aardappelsalade of gewoon frisse groene sla als bijlage dienen.